Door Agnes Dessing, eerste deel verscheen op 8 april 2024
De Regeringsvoorlichtingsdienst
Bierens de Haan had zich het liefst als militair in Engeland nuttig willen maken, maar kort voor zijn vertrek had hij van artsen te horen gekregen dat zijn hart in zeer slechte conditie was. Het leger als bestemming was dus voor hem uitgesloten. Als gevolg hiervan moest hij – knarsetandend – als burger aan de slag. Vanwege zijn ervaring met economische propaganda werd er voor hem een plekje gevonden bij de Regeringsvoorlichtingsdienst (RVD), die net als vele ministeries zetelde in Stratton House.
De in mei 1940 opgerichte RVD had – zoals de naam al aangeeft – als taak: het geven van voorlichting over de Nederlandse regering in Londen (inclusief Koninklijk Huis), die niet langer neutraal was, maar zich had geschaard aan de zijde van de geallieerden. Onder de RVD, geleid door Adriaan Pelt, viel o.a. Radio Oranje.(1)
De taak van de regeringsomroep was drieledig:
1. Het contact tussen de Nederlandse regering in ballingschap en het Nederlandse volk herstellen
2. De Duitse propaganda bestrijden
3. Het moreel van de landgenoten versterken
Toen de Nederlandse regering vervolgens zendtijd aanvroeg bij de BBC, was deze dienst aanvankelijk niet erg toeschietelijk. In juni 1940 werd echter toch aan Nederland als enige van de in Londen aanwezige buitenlandse regeringen zendtijd toegewezen, waarschijnlijk vanwege het feit dat Nederland een kolonie bezat (Nederlands-Indië), waar grondstoffen vandaan kwamen, die belangrijk waren voor de oorlogsinspanning. Nederland kreeg één kwartier zendtijd per week.
Toen Bierens de Haan in augustus 1941 in Engeland arriveerde stond Radio Oranje onder leiding van SDAP-er Jan Willem Lebon, een van de oprichters van de VARA en belangrijk omroepbestuurder. De uitzendingen waren in deze periode niet van uitzonderijk hoog niveau. Dat had diverse oorzaken. Zo was de informatievoorziening van Radio Oranje ronduit slecht. Doordat er geen contact was met bezet gebied, wist men niet goed wat daar gebeurde en bleef men verstoken van actueel nieuws.
Een andere oorzaak was dat de teksten van de uitzendingen strikt gecontroleerd werden door een viertal ministers, die de teksten zagen als een soort regeringsverklaring. Hierdoor werd het taalgebruik deftig, saai en ongeïnspireerd. Tekenend daarvoor was bijvoorbeeld de nogal tamme zin waarmee elke uitzending werd afgesloten: “Tot morgenavond luisteraars, stemt allen weer af om kwart over 8 Nederlandse tijd op Radio Oranje”. De slotzin bij de Franstalige Belgen luidde daarentegen: “ Et chaque soir notre voix dit tout proche: Courage, on les aura les Boches!”
Een derde oorzaak voor de slechte kwaliteit van de uitzendingen was dat de mensen die de radio-uitzendingen moesten maken ( Lebon en Louis (Lou) de Jong) daarmee totaal geen ervaring hadden. Lebon had veel verstand van besturen, maar niet van radio-maken. Lou de Jong, die in de meidagen van 1940 naar Engeland was ontkomen en later bekend zou worden als auteur van het Koninkrijk der Nederlanden gedurende de Tweede Wereldoorlog, was journalist geweest bij de Groene Amsterdammer. Maar ook hij was geen echte radiomaker.
Bierens de Haan werd ingezet als omroeper en maakte op 3 september 1941 zijn eerste “broadcast”. Vanaf die dag verscheen er regelmatig kritiek in zijn dagboek op de uitzendingen van Radio Oranje. Zo vond hij de toon bij Radio Oranje geforceerd optimistisch. Dat was een verwijt dat velen in Londen (en ongetwijfeld ook in bezet gebied) met hem deelden. Duitsland was in deze periode aan de winnende hand. Om toch de moed erin te houden voor de luisteraars werden er tegenover de Duitse militaire successen ook geallieerde overwinningen gezet (ook al waren die aan een heel ander front). Zo werd het slechte nieuws op krampachtige wijze “weggeredeneerd”.
Verder vroeg Bierens de Haan zich af waarom de verrichtingen van bijvoorbeeld de koopvaardij en ontsnappingsverhalen van Engelandvaarders niet genoemd mochten worden in de uitzendingen van Radio Oranje. Juist dit soort verhalen hadden volgens hem grote publiciteitswaarde. Een andere grief van Bierens de Haan was dat nog steeds niet was tegemoetgekomen aan het verzoek van Engelandvaarders om tijdens de uitzending een soort afgesproken code uit te spreken, waarmee zij hun familie konden laten weten dat zij veilig waren aangekomen.
Antisemitisme
Maar zijn grootste bezwaar tegen Radio Oranje was van persoonlijke aard en laat een heel abjecte kant van Bierens de Haan zien. Dat was het feit dat er bij Radio Oranje veel joden werkten. Door heel zijn dagboek staan antisemitische opmerkingen. Zo noemt hij op 10 september 1941 in zijn dagboek een lunch met collega Marcus van Blankensteijn “een vervelende jodenlunch”. Verder schrijft hij: ‘Wat moeten we oppassen dat ons geheele apparaat niet door de Joden wordt opgeslikt. De geheele persdienst heeft veel joodsche krachten, een groot gevaar, maar omdat er niets beters is …. Ze zijn elk knappe kerels, maar een jood blijft een jood.’
In november 1941 organiseert Vrij Nederland een Nederlandse middag, waar ook Radio Oranje, zonder overigens daarvoor gevraagd te zijn, in het programma is opgenomen. Pelt, hoofd van de RVD, vraagt Bierens de Haan daarbij aanwezig te zijn en als omroeper te fungeren. Bierens de Haan weigert dat, omdat hij geen zin heeft om met die “jodenkliek” op de planken te staan. Hij zegt dat echter niet tegen Pelt, omdat deze met een joodse vrouw getrouwd was.(2)
In het voorjaar van 1942 als Engelandvaarder Louis Tas in Londen arriveert en de gelederen van de RVD komt versterken schrijft Bierens de Haan: ‘Tas, die uit Holland gekomen is, wordt ook in de RVD opgenomen. Wéér een Jood.’ Het zijn schokkende opmerkingen. Het wekt ook verbazing omdat Bierens de Haan dit bepaald niet van thuis heeft meegekregen. Zijn moeder heeft bijvoorbeeld veel gedaan om joden die na de oorlog terugkeerden uit de concentratiekampen bij te staan. Mogelijk heeft het (protestantse) geloof van Bierens de Haan mede een rol gespeeld. Als het in zijn dagboek over joden gaat, zet hij zichzelf namelijk steeds als christen daar tegenover. Maar dat is natuurlijk geen excuus.
Dit alles toont in ieder geval aan dat antisemitisme wijd verbreid was onder Nederlanders, ook onder diegenen die tegen de Nazi’s vochten. Ook dat is uiteraard geen excuus.
The Secret Intelligence Service (SIS)
Zonder zich daarvan bewust te zijn had Bierens de Haan inmiddels de aandacht getrokken van de Britse Inlichtingendienst. Dit gebeurde in een tijdsbestek van een paar weken in oktober 1941 en wel op 2 manieren:
1. Er werd een conversatie tussen Barthold en enkele andere mensen in de lobby van zijn hotel afgeluisterd.
2. Er werd een brief van Barthold aan zijn vrouw Monique onderschept.
De afgeluisterde conversatie vond plaats in de lobby van Browns Hotel, waar Bierens de Haan logeerde. Gesprekspartners waren twee Nederlandse dames, Bierens de Haan en een Engelandvaarder, Armand Maassen. Maassen, student aan de Technische Hogeschool Delft, was samen met een studiegenoot op 25 september 1941 per kano vanuit bezet Nederland naar Engeland overgestoken.
Verontwaardigd schrijft de SIS-medewerker: ‘The conversation turned to how Maassen had escaped and full details were given in quite loud voices: the arrival on the beach and how they had to look for someone to report to. The arrival of Dutchmen by plane in England was also freely and loudly described.’ Daarna werd gesproken over allerlei regels op het gebied van reizen e.d., die door Bierens de Haan “stupid nonsens” werden genoemd.
Conclusie:
– Maassen had veel te vrijuit over zijn ontsnapping gesproken
– De dames hadden te veel vragen gesteld
– Bierens de Haan had geprobeerd alle regels belachelijk te maken en zo mensen op te zetten tegen de SIS‘.
In de brief aan zijn vrouw (in het Frans) d.d. 1-11-1941 schrijft Bierens de Haan net als in zijn dagboek allerlei antisemitische opmerkingen. De SIS-agent citeert hem letterlijk: ‘My work continues along the same lines. There is a great deal to do. The only thing that is beginning to get on my nerves is that they are all Jews at Stratton House.[….] It is nothing but a Synagogue.
Ten slotte verzuchtte Bierens de Haan in zijn brief aan Monique dat hij spijt had dat hij naar Engeland was gekomen: ‘Up until now, I am sorry I came here. There were a thousand things I could have done for our Cause in Holland, which I can’t do now’ Waarschijnlijk zijn deze observaties van de SIS met Bierens de Haan besproken. Enkele weken later klaagde hij in zijn dagboek over de strenge censuur en ‘dat je helemaal niets meer mag zeggen’.
1942: nieuwe perspectieven
In februari 1942 had Bierens de Haan een onderhoud met het nieuwe hoofd van de Nederlandse inlichtingendienst, kolonel De Bruyne, Tegenover deze man verklaarde Barthold zich bereid als geheim agent naar bezet Nederland terug te keren. Ook Engelandvaarder en oud-verzetsman W. den Boer, die eveneens bij de Inlichtingendienst betrokken was, liet doorschemeren dat hij Bierens de Haan voor deze functie geschikt achtte. Op 22 februari 1942 schreef Barthold In zijn dagboek:
Ik zal nu alles doen om bij de Persdienst weg te komen. Ik kan het niet langer met mijn persoon verenigen om in het Stratton House het geld van het vaderland op te strijken zonder er werkelijk iets voor te doen…[….}
Aan zijn vrouw Monique schreef Bierens de Haan een roerende brief in het Frans, waarin hij probeerde uit te leggen waarom hij zich als vader van drie kinderen had aangemeld voor het gevaarlijke werk van geheim agent:
‘ [….] Deze oorlog kan alleen gewonnen worden als alle betrokkenen alles geven voor de zaak. Als je dat doet zullen jij en je kinderen een leven van vrede en rust voor je hebben. […] Stratton House zal de geschiedenis ingaan als een voorbeeld van individuele passiviteit en het centrum van intriges van groepen die na de oorlog een mooi baantje proberen te bemachtigen. De opvoeding van mijn lieve vader staat niet toe dat ik met een van hen samenwerk.
[…] Als ik aan de foto’s denk die je mij stuurde, dan breekt mijn hart omdat ik weet dat ik ze (de kinderen, ad) misschien niet meer zal zien. Als het Eric (Monique’s broer, ad) is die je het nieuws brengt, zeg dan tegen je zelf: Hij viel voor zijn land in de strijd, met zijn gezicht naar de vijand, met jou in zijn hart tot zijn laatste adem.’
Bierens de Haan voegde de daad bij het woord en vroeg een herkeuring aan. Een maand later, op 21 maart 1942 kwam de noodlottige uitslag: afgekeurd wegens hoge bloeddruk Een bijkomende reden waarom men hem niet tot de opleiding tot geheim agent wilde toelaten was – zo werd hem verteld – dat hij geheimen van de intelligence zou hebben weggegeven. Met die aanklacht werd hoogstwaarschijnlijk verwezen naar het incident met het afgeluisterde gesprek in oktober 1941.
Het was een bittere teleurstelling voor Bierens de Haan. Daarbij voegde zich in het voorjaar van 1942 een enorm schuldgevoel toen alarmerende berichten uit bezet Nederland kwamen over het zogenaamde Eerste OD-proces, waarbij 72 van de 86 gevangen verzetsmensen ter dood waren veroordeeld. Daaronder mensen die Barthold gekend had. ‘De organisatie, al die mensen door ons voor dit werk warm gemaakt,’ schreef hij met spijt in zijn dagboek ‘En hier, hier vecht men zich dood onder elkaar ….’
Begin juni 1942 was er een lichtpuntje. Koningin Wilhelmina was de Engelandvaarders goed gezind en wilde een clubhuis voor deze landgenoten openen. Ze stelde daarvoor geld uit eigen middelen beschikbaar. Er werd een geschikte ruimte gevonden op de begane grond van 23 Hyde Park Place. Het appartement op de 1e verdieping was vlak daarvoor betrokken door Engelandvaarders Peter Tazelaar en Erik Hazelhoff Roelfzema.
Op 2 juni 1942 (en niet op 6 juni zoals in sommige literatuur wordt gesteld) (3) werd Oranjehaven, zoals de club ging heten, door koningin Wilhelmina samen met Prins Bernhard geopend. Bierens de Haan noemde de koningin in zijn dagboek “ongelofelijk”, omdat zij iedereen met een aardige gemoedelijkheid even aansprak. Hij (Bierens de Haan) werd later trouwens in het bestuur van Oranjehaven gekozen.
Tentoonstellingen
Intussen werkte Bierens de Haan nog steeds met frisse tegenzin op Stratton House bij de RVD en Radio Oranje. Hij vond de toestand daar nog steeds hopeloos. Er werd gefluisterd dat er een fusie op handen was tussen Radio Oranje en de zeer populaire zeemanszender Brandaris, die in mei 1941 was gestart door de journalist H.J. Broekman (bijnaam ‘de Rotterdammer) en schrijver A. (Bob) den Doolaard (pseudoniem van C. J. G. Spoelstra). Maar voorlopig bleef de fusie uit, volgens Bierens de Haan omdat Pelt, hoofd van de RVD, niet krachtig genoeg was om de knoop door te hakken.
Bierens de Haan vond zichzelf niet geschikt voor het radiowerk en voelde zich ook niet een echte journalist.
Zijn hart ging uit naar economische propaganda. Hij maakte zich zorgen over de handelscontacten van Nederland die door de oorlog verloren waren gegaan. Er moest goodwill gekweekt worden om na de oorlog nieuwe contacten aan te knopen.
Uitgaande van deze visie had hij hard gewerkt om zich binnen de RVD op een ander terrein te profileren, nl. dat van de tentoonstellingen en lezingen. Het was in het najaar van 1941 begonnen, toen Minister Bolkestein van Onderwijs de hulp van Bierens de Haan had ingeroepen bij een tijdelijke tentoonstelling over Nederland bij Harrods in Londen. In april 1942 kreeg hij de opdracht om een tentoonstelling over Nederland te organiseren in het Schotse Edinburgh. Gesprekspartners bij de voorbereiding waren de British Council en de Scottish National Gallery.
Wordt vervolgd
(1) De nu volgende informatie over Radio Oranje is gebaseerd op het boek van O. SINKE, Verzet vanuit de verte: de behoedzame koers van Radio Oranje. Amsterdam, 2009
(2) Dagboek Bierens de Haan, d.d. 1-11-1941
(3) H. van der ZEE, R.KOK, E. SOMERS, Londen in oorlogstijd: wandelingen in de voetsporen van Wilhelmina.Den Haag, 2006, p.51