Door Agnes Dessing, eerdere delen verschenen op 8 april, 14 juni en 25 september 2024
Op 19 mei 1943 was de grote dag daar: de opening van de tentoonstelling in Belfast. Om 12 uur stond Bierens de Haan samen met ‘de grote heren van Ulster en de notabelen van Belfast’ te wachten op vliegveld Sydenham (tegenwoordig het George Best Belfast City Airport) op de komst van de Nederlandse delegatie. Allereerst landde het vliegtuig met Minister van Oorlog, Van Lidth de Jeude, en enkele hoge ambtenaren. Daarna volgde het vliegtuig met Prins Bernhard en generaal Phaff.
De dag na de opening werd een bezoek gebracht aan de Short en Harland fabriek, waar Stirling bommenwerpers werden gemaakt, in een productie van één toestel per dag. Daarna ging het gezelschap door naar Longford Lodge, waar een enorm grote Amerikaanse fabriek gevestigd was. Hier werden Amerikaanse bommenwerpers (o.a. Liberators) geproduceerd en/of gerepareerd.
Behalve met tentoonstellingen was Bierens de Haan ook veel bezig met Oranjehaven, de club die Wilhelmina een jaar eerder aan de Engelandvaarders had geschonken. Bierens de Haan was voorzitter van het bestuur en moest in die hoedanigheid vele ruzies beslechten. Dat er veel meningsverschillen waren, was niet zo gek. Engelandvaarders waren vogels van allerlei pluimage en hun aantal was inmiddels opgelopen tot ca. 600.
In juni 1943, bij het eenjarig bestaan van Oranjehaven, bood Bierens de Haan de koningin uit naam van alle Engelandvaarders een prent aan, gemaakt door kunstenaar Cor Visser. Eigenlijk was dat cadeau al toegezegd bij de verjaardag van Hare Majesteit in augustus 1942, maar de vervaardiging van de prent had langer geduurd dan voorzien was.
In de zomer van 1943 overlegde Bierens de Haan met enkele Engelandvaarders (Tas, Meerlo, Warendorf, Monchen, Arendsen de Wolf) hoe er meer eenheid in de groep Engelandvaarders zou kunnen komen. Misschien door de uitgave van een krantje? Ook besloot men een nieuw bestuur van Oranjehaven te kiezen. De publicatie kwam rond door het weekblad Vrij Nederland te vragen elke week een pagina beschikbaar te stellen, die dan door Engelandvaarders gevuld zou worden. De rubriek kreeg de naam ‘Gegist bestek”. Voor de verkiezing van het bestuur meldden zich echter geen nieuwe kandidaten. Barthold Bierens de Haan was het gekanker van zijn mede-Engelandvaarders zó zat dat hij besloot te stoppen met zijn bestuursfunctie. Een brief van Engelandvaarder Elly Nauta deed hem toch weer zwichten.
Benoeming bij het Militair Gezag
Te midden van al deze beslommeringen kreeg Bierens de Haan begin juli 1943 bericht dat hij bij het Militair Gezag in Holland een functie kon krijgen. Het Militair Gezag (MG) was een militair bestuur dat na de capitulatie namens de Nederlandse regering in Londen in bevrijde delen van Nederland de overheidstaken zou waarnemen tot die gebieden weer aan een normaal functionerende burgerlijke overheid konden worden overgedragen. Het MG werd in Londen al jaren voorbereid en trad in werking op 14 september 1944, toen Zuid-Nederland bevrijd was, en werd opgeheven op 4 maart 1946. Koningin Wilhelmina had graag gezien dat haar schoonzoon, Prins Bernhard, hoofd van deze organisatie zou zijn geworden. Maar het kabinet besliste anders: chef-staf werd generaal-majoor H.J. Kruls.
Voor Bierens de Haan was het bericht over zijn aanstelling bij het MG een geschenk uit de hemel: ‘Eindelijk’, schreef hij in zijn dagboek , ‘…eindelijk een kans om wat direct voor Nederland te doen en vooral om van de RVD af te komen.’ Zijn benoeming zou echter nog weken op zich laten wachten. Bierens de Haan vermoedde dat hem ongunstig gezinde personen bij Radio Oranje hem tegenwerkten.
Bezoek bij de Koningin
Op 10 september 1943 werd Bierens de Haan opgebeld door mevrouw Verbruggen, de hofdame van de koningin, met de mededeling dat hij en zijn vrouw Monique voor het weekend in Maidenhead werden verwacht. Barthold vond het geweldig. In zijn dagboek schreef hij: ‘… Drie keer moest ik het laten herhalen voordat ik begreep dat ik niet droomde …’
De volgende dag reden ze samen met Van ’t Sant, particulier secretaris van de koningin, van Chester Square naar Maidenhead. Monique had een pond chocola en honing bij zich als cadeau voor de koningin. Mevrouw Verbruggen stond op de stoep te wachten en de koningin stond glimlachend in de gang alsof goede vrienden op bezoek kwamen.
Ze begonnen met theedrinken in de tuin, waarbij zich een vermakelijke scene afspeelde. De koningin opende met:
‘Mevrouw Bierens de Haan, hindert de zon u niet?’
‘Nee, Majesteit’, zei Monique.
‘Zou uw man uw hoed niet halen?’
‘Nee Majesteit, het is heus niet nodig’, zei Monique.
Dit gesprek ging zo door tot Monique haar hoed had en de koningin tevreden was gesteld.
Het avondeten werd geserveerd om 7 uur (eenvoudig, maar goed) en in de avond luisterde het gezelschap (behalve de koningin en het echtpaar Bierens de Haan, bestaande uit Van ’t Sant en mevrouw Verbruggen) naar het nieuws en werden grammofoonplaten gedraaid van een zeemannenkoor, dat de koningin was aangeboden door de bemanning van een van de oorlogsschepen. Bierens de Haan vond het gezellig, net zoals je vroeger bij je grootmoeder op bezoek kwam. Maar hij was ook onder de indruk van de vorstin. In zijn dagboek schreef hij:
‘Deze eenzame, hardwerkende vrouw met een fijnbesnaard gevoel doorziet zoveel, kent de intriges, weet precies wie oorlog voert en oorlog viert’.
De volgende dag ontbeten Barthold en Monique alleen met mevrouw Verbruggen, want de koningin was aan het werk. Bij de koffie was de vorstin wel aanwezig en werd gesproken over de RVD en Oranjehaven. Daarna kwam Prins Bernhard zijn schoonmoeder halen voor enkele besprekingen. ‘s Middags bezocht het gezelschap een kerkdienst, waarbij de koningin op de fiets ging en de andere aanwezigen te voet. De dienst werd gehouden in een ‘army-hut’, waar de bewakers van het huis waren ondergebracht. Het was snikheet en Barthold moest tijdens deze plechtigheid grote moeite doen om wakker te blijven. Na het ontbijt de volgende dag keerde het echtpaar Bierens de Haan met een pak champignons en bloemen van de koningin terug naar Londen.
Later die maand september kwam eindelijk de benoeming van Bierens de Haan rond en droeg hij voor het eerst sinds jaren weer een uniform. Ook Monique Bierens de Haan veranderde van werkkring. Ze had vlak na haar aankomst in Londen journalistiek werk gedaan voor enkele Zwitserse bladen. Daarna had ze enige tijd gewerkt voor A.M. Meerlo, Engelandvaarder en psychiater, die de Nederlandse regering (i.c. het Bureau Militair Gezag) voorzag van psychologisch advies. In september 1943 aanvaardde zij een administratieve functie bij het Ministerie van Marine.
Teleurstelling over het Militair Gezag
Barthold had misschien gehoopt dat het MG een slagvaardige organisatie zou zijn (want militair), maar eenmaal aan de slag zag hij al snel in dat het een gewone ambtenarenclub was:
‘De militair is nu eenmaal niet vlugger dan een burgerambtenaar, vooral daar zij de oorlog nooit van dichtbij hebben gezien’. Deze verantwoording schuwende heren hebben volgens mij maar twee gedachten:
a. Langzaam aan, dan breekt het lijntje niet
b. Hoe maak ik snel promotie?(.1)
Al lange tijd had men zich vanuit Oranjehaven beijverd om de ontvangst van Engelandvaarders in Londen te verbeteren. Dit kwam in oktober rond door de oprichting van een officiële Commissie van Ontvangst Engelandvaarders. Onder de leden van deze commissie waren een aantal Engelandvaarders, waaronder kolonel Buenink, mej. Nina Baumgarten en de man die in Frankrijk talloze Engelandvaarders uit gevangenissen had bevrijd: Sally Noach. Ook Bierens de Haan maakte deel uit van de commissie, als schakel met het bestuur van Oranjehaven. Jaap Burger, pas aangekomen Engelandvaarder en net beëdigd Minister van Binnenlandse Zaken, droeg de nieuw opgerichte Commissie van Ontvangst voor in de Ministerraad. Het doel van de commissie was volgens minister Burger ‘..de jongens door haar handelingen het besef […] geven dat wij verheugd zijn over hun behouden aankomst en bereid zijn aan eventuele individuele wensen tegemoet te komen‘(.2)
De laatste opmerking in het dagboek van Bierens de Haan dateert uit december 1943 en gaat over de kerstsfeer in Londen, of beter gezegd het ontbreken daarvan: ‘Londen is stampvol, alles koopt tegen de klippen op. De winkels worden leeggehaald. Geld speelt geen rol. Feeststemming is er toch niet.’ Na een opsomming van de personen met wie het echtpaar Bierens de Haan de kerstdagen heeft doorgebracht, eindigt het manuscript.
Follow-up (.3)
In juni 1944 werd Bierens de Haan tijdelijk benoemd tot reserve-eerste-luitenant voor de duur van de tijd dat hij ingedeeld was bij het Bureau Militair Gezag. Begin september 1944 werd hij bevorderd tot reserve-kapitein, in april 1945 gevolgd door een bevordering tot reserve-majoor, toen hij werd ingedeeld bij de Staf Militair Gezag.
Vanaf 27 maart 1945 was hij als Militair Commissaris in functie in het district Assen in gedeeltelijk bevrijd Nederland. Een Militaire Commissaris, ook wel Districts Militaire Commissaris (DMC) genoemd, was een waarnemer op districtsniveau van de centrale staf van het Militair Gezag onder leiding van generaal Kruls. Van 27 april 1945 tot 1 juli 1945 was Bierens de Haan Militair Commissaris in het district Meppel.
Intussen in Londen had Monique Bierens de Haan, die door haar huwelijk de Nederlandse nationaliteit bezat, zich gemeld bij het Nederlandse Vrouwenhulpkorps. In juli 1944 ontmoette zij bij toeval de Franse generaal Koenig, op wie zij hevig verliefd werd. Voor hem gold hetzelfde (althans dat nemen we aan!).
Marie Pierre Koenig (1898-1970) was een Franse militair (en later politicus), die als vrijwilliger had meegevochten tijdens de Eerste Wereldoorlog en daarna lange tijd actief was in Noord-Afrika, toen hij diende in het Franse Vreemdelingenlegioen. Na de Franse capitulatie in 1940 wist hij naar Engeland te ontsnappen en sloot zich aan bij de Vrije Fransen onder leiding van generaal Charles de Gaulle. Koenig, inmiddels opgeklommen tot de rang van kolonel, onderscheidde zich in de geallieerde strijd in Noord-Afrika, eerst tegen de Vichy-Fransen, die de Franse mandaatgebieden Libië en Syrië onder controle hadden. Later vocht hij tegen Duitse en Italiaanse troepen onder leiding van de Duitse generaal Rommel.
Wat Koenig in Frankrijk een enorme heldenstatus opleverde was zijn aandeel in de Slag om Bir-Hakeim (1942), die weliswaar niet gewonnen werd door de Vrije Fransen (Koenig werd door gebrek aan materiaal en brandstof gedwongen zich terug te trekken), maar waarbij de asmogendheden grote verliezen werden toegebracht. Door het tactisch inzicht van Koenig bleven de verliezen aan Franse zijde zeer beperkt. Koenig, inmiddels benoemd tot generaal, was ook betrokken bij D-Day en werd in juni 1944 aangesteld als hoofd van de Franse Binnenlands Strijdkrachten. In augustus 1944 werd hij benoemd tot militair gouverneur van Parijs.
Generaal Koenig was getrouwd, maar had in zijn periode in Noord-Afrika een relatie gehad met zijn Britse chauffeur, Susan Travers (1909-2003). Travers was een Britse, afkomstig uit een rijke familie, die op 12-jarige leeftijd naar Frankrijk verhuisd was en een jetset leven leidde aan de Côte d’Azur. Toen de oorlog uitbrak wilde ze tegen de Duitsers vechten en belandde in Noord-Afrika als persoonlijk chauffeur van Koenig. Terug in Europa hield hun relatie geen stand.
In 2000 publiceerde Travers haar oorlogsherinneringen onder de titel ‘Tomorrow to be brave: a memoir of the only woman ever to serve in the French Foreign Legion’(.4) Curieus is, dat Monique in uiterlijk en postuur verrassend veel gelijkenis vertoonde met Susan Travers (of andersom) en dat zowel Monique als Travers militaire voertuigen bestuurden, maar dat terzijde.
Hoe dan ook, in 1944 had Koenig dus een relatie met Monique Bierens de Haan. Veel gelegenheid om elkaar te ontmoeten was er niet voor Monique en Pierre, zeker niet toen acht groepen van het (gemilitariseerde) VHK (onder wie Monique) in het najaar van 1944 overstaken naar het bevrijde zuiden van Nederland. Het VHK heeft daar hulp verleend aan evacuees, voedsel en kleding uitgedeeld, het Rode Kruis geassisteerd en vele kindertransporten naar Engeland begeleid. Het was Monique’s taak om grote vrachtwagens te besturen.
Nadat de Nazi’s verslagen waren werd Duitsland in vier bezettingszones opgedeeld: een Amerikaanse zone, een Sovjet zone, een Britse zone en een Franse. Generaal Koenig werd militair commandant van de Franse bezettingszone. Op voorspraak van Koenig werd Barthold Bierens de Haan bij de Allied Control Council (het bestuur van de vier bezettingszones) aangesteld als verbindingsofficier tussen ACC en de Nederlandse militaire autoriteiten. In die hoedanigheid schijnt hij zich naar verluidt ingezet te hebben voor het opsporen van door de Nazis gestolen Nederlandse schilderijen.
In het najaar van 1945 verhuisde het gezin naar Baden-Baden, waar het “hof” van Koenig gevestigd was. Monique, die nog steeds verliefd was op Koenig, merkte dat de commandant het fijn vond haar dicht in de buurt te hebben, maar niet van zins was van zijn echtgenote te scheiden. Toen haar man Barthold in juli 1949 een andere baan vond, was haar liefde voor Koenig danig bekoeld.
De nieuwe werkgever van Bierens de Haan was de in 1947 in Parijs opgerichte Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES), die later bekend zou worden onder de naam Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Dus verhuisde het gezin, inmiddels uitgebreid met dochter Camille, naar de Franse hoofdstad.
In het voorjaar van 1951 (nadat Monique van haar 5e kind was bevallen (zoon Eric), maakte Bierens de Haan, wiens gezondheid steeds meer achteruit ging, zijn laatste carrière switch. Hij accepteerde een post bij de firma Shell in Den Haag. Zo verhuisde het gezin opnieuw in het najaar van 1951 en nu naar Nederland (Wassenaar). Barthold Bierens de Haan was toen al ernstig ziek. In de zomer van 1952 werd hij op instigatie van Monique opgenomen in een ziekenhuis in Zwitserland. Daar is hij op 20 juli 1952 overleden aan nierfalen, slechts 42 jaar oud. Monique heeft hem vele decennia overleefd. Zij stierf op 2 februari 1994 ten gevolge van een auto-ongeluk in de buurt van Genève. Zij was 83 jaar oud.
(.1) Dagboek Barthold Bierens de Haan, d.d. 17-9-1943.
(.2) A. DESSING, Tulpen voor Wilhelmina: de geschiedenis van de Engelandvaarders. Amsterdam, 2004, p. 236.
(.3) B. BIERENS DE HAAN, Ecume de mėre (addendum bij M. BARBEY, l n’y a qu’un facon d’aimer. Paris, 2013).
(.4) De Franse titel van het boek van Travers luidt: ‘Tant que dure le jour’. De Nederlandse vertaling heeft als titel: ‘Een liefde in Afrika: het waargebeurde en moedige verhaal van de enige vrouw in het Vreemdelingenlegioen.’