Je bent hier:

BIOGRAFIE LOUIS VAN COEVORDEN 

‘Hét antwoord op Eichmann’ 

Eind jaren vijftig besloot Israël Adolf Eichmann op te sporen en te berechten. De piloot van het vliegtuig waarmee hij op 20 mei 1960 van Argentinië naar Israël werd gebracht was Engelandvaarder Louis van Coevorden, toen al jaren in Israël woonachtig onder de naam Yehuda Shimoni. 

Op 19 mei 1960 vertrekt Yehuda met een El Al-toestel uit Tel Aviv; op 20 mei komt het om vijf uur ’s middags in Buenos Aires aan. De bemanning, door hem samengesteld, bestaat geheel uit holocaust-overlevenden en in de cockpit van de Bristol Britannia zitten captain Zvi Tohar en Yehuda Shimoni. Yehuda is de enige persoon aan boord die weet dat ze met Eichmann zullen terugvliegen. Bij aankomst in Buenos Aires vertelt hij de vliegtuigbemanning dat ze op hun terugvlucht Eichmann aan boord zullen hebben. Dit bericht slaat bij de bemanning in als een bom en iedereen is vanaf dat moment met zijn gedachten bij de geliefden die zij hebben verloren tijdens de holocaust. 

De aankondiging van Yehuda klopt. Enkele mannen van het arrestatieteam komen ’s avonds aan boord met tussen hen in een zogenaamde ‘collega’ in een El Al-uniform die ziek is geworden. In zijn binnenzak zit een paspoort van een El Al-employee. De Argentijnse douane besteedt geen aandacht aan de ‘zieke man’ en de passagiers merken niet eens dat Eichmann aan boord van het toestel is. Het toestel maakt nog een tussenstop in Dakar om brandstof in te nemen. Hier stapt geen enkele passagier uit en het toestel vliegt zo snel mogelijk verder. Op 22 mei landt de Bristol Britannia in Tel Aviv en op 23 mei maakt premier Ben Gurion in de Knesset, het Israëlische parlement, bekend dat Adolf Eichmann is gearriveerd. Yehuda zegt niet met Eichmann te hebben gesproken, maar het deed hem zeker heel wat. Dit is de man die niet alleen verantwoordelijk is voor de dood van zijn ouders, broer, schoonzus en zwager, maar ook van miljoenen andere Europese Joden. Verder wil hij niet in details treden over de geslaagde ontvoering. Als hij in 1961 in Nederland is, vraagt een journalist van het Parool hem wat hij van de rechtszaak tegen Eichmann vindt. Hij zegt: ’Toen ik buiten de rechtszaal liep kwam ik langs de troepen die zich gereed maakten voor de grote parade die op Onafhankelijkheidsdag in Jeruzalem gehouden wordt. Het was fantastisch mooi weer, er waren honderden kinderen, ze speelden met de soldaten, met die flinke stevige jongens, die mooie meisjes, ze klommen op hun jeeps, stoeiden met ze, waren blij en gelukkig. Toen dacht ik: dit is het antwoord: de staat Israël, ónze staat Israël, dit is het antwoord op dit proces, op Eichmann, op het verleden. Ik ben gelukkig verdergelopen.’ Dit antwoord maakt duidelijk dat Yehuda een Israëli is geworden in hart en nieren, hij is trots op zijn vaderland Israël en voelt zich al lang geen Nederlander meer. Dit artikel is een fragment uit ‘Engelandvaarder en Eichmann-ontvoerder – Louis van Coevorden, een gewone jongen in een ongewone tijd’.