“Vrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Het is iets waarvoor gevochten moet worden, keer op keer.”
Impressie van de eerste Dag van de Engelandvaarder, op zaterdag 9 november 2024
Op zaterdag 9 november 2024 vond de eerste Dag van de Engelandvaarder plaats. Het museum had voor die dag familieleden van Engelandvaarders, schenkers, bruikleengevers, donateurs en goede vrienden uitgenodigd om naar Noordwijk aan Zee te komen, ’s ochtend voor een bezoek aan het museum en ’s middags voor een programma in theater De Muze. Een dag waar ruim 130 mensen op afkwamen.
Velen kwamen eerst naar het museum. Zelfs vanuit België en Frankrijk. Met mooie verhalen en soms ook een voorwerp om aan het museum te schenken. Zo brachten een zoon en dochter van Engelandvaarders Lidy Keg en Dé Schlichte Bergen het Kruis van verdienste mee dat hun moeder in december 1943 van koningin Wilhelmina had gekregen. Ook lieten ze een gouden ring zien die hun moeder als Engelandvaarder op haar tocht over de zuidelijke route had meegenomen om zo nodig te kunnen ruilen tegen voedsel.
Beiden kwamen in de gevangenis van Miranda de Ebro terecht. Lidy mocht een paar maanden later door naar Madrid en ging werken op het consulaat. Door zich als getrouwd stel voor te doen lukte het Lidy om Dé een paar maanden later uit de gevangenis te krijgen. Via Gibraltar (Dé) en Lissabon (Lidy) kwamen ze uiteindelijk in Londen terecht, waar ze in december 1943 alsnog echt zijn getrouwd.
Het middagprogramma werd in aanwezigheid van de burgemeester van Noordwijk, mevrouw Verkleij, geopend door dagvoorzitter Carlijn Vis. Carlijn is journaliste bij NRC en kleindochter van Ellis Brandon, de laatste nog levende Engelandvaarder, die dit voorjaar op 101-jarige leeftijd is overleden.
Daarna was het woord aan Paul Bartelings, voorzitter van de Stichting Museum Engelandvaarders. In zijn welkomstpraatje legde hij uit waarom gekozen is voor het uitroepen van de Dag van de Engelandvaarder. “Allereerst om de verhalen van de Engelandvaarders te verzamelen en door te geven. Daarnaast om inspiratie te putten uit hun moed en de keuzes die zij maakten in de donkerste tijden. En ten slotte om dit juist nu te doen.” Hij eindigde zijn verhaal met een citaat van Ellis Brandon: “Niet bang zijn kun je leren.” En met twee quotes van Peter Tazelaar: “Vrijheid is geen vanzelfsprekendheid. Het is iets waarvoor gevochten moet worden, keer op keer.” En: “Ik wist dat het moeilijk zou worden, dat we niet allemaal zouden overleven. Maar ik dacht: als ik een kleine bijdrage kan leveren aan de vrijheid van ons land, dan is het dat waard.”
Sierk Plantinga hield daarna een boeiend verhaal over Frans Dijckmeester, student in het verzet, Engelandvaarder en geheim agent. Na de capitulatie in mei 1940 werd Dijckmeester gedemobiliseerd als luitenant bij de cavalerie en vervolgde hij zijn studie in Utrecht. In 1941 raakte hij betrokken bij de verzetsorganisatie de Ordedienst (OD). Toen hij zich in juni 1943 als reserve-officier moest melden voor krijgsgevangenschap dook hij onder. Een paar maanden later vertrok hij met een paar vrienden uit Nederland om naar Engeland uit te wijken. Via de Zuidelijke route kwam hij in maart 1944 in Engeland aan. Daar werd hij opgeleid tot geheim agent om nog midden in zijn opleiding naar bezet gebied te worden gezonden. Bij zijn dropping raakte de powerpack van zijn zendinstallatie kapot, maar dat heeft waarschijnlijk zijn leven gered: bij het namaken daarvan bleek dat zijn zender peilbaar was; daardoor werd Dijckmeester voorzichtiger en wist hij iedere keer weer net aan arrestatie te ontsnappen. Dat hij de oorlog had overleefd, bracht de voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie WO2 Donker tot de conclusie: “Dan heeft u het er niet slechts afgebracht.”
Het volledige verhaal van Sierk zal een plaats krijgen in de eerstvolgende nieuwsbrief van het museum.
Na dit verhaal was het aan de jeugd. Eerst werd een film van theatermaakster Martine Zeeman vertoond, waarin kinderen na een bezoek aan het museum vertelden wat de verhalen van Engelandvaarders voor indruk op hen hadden gemaakt. Daarna traden Rositha Rikkers, Liza Kalinina en Dana Zeeman op met gesproken woord en zang over de oorlog. Een ontroerend optreden, waarin Liza, afkomstig uit Oekraïne, het publiek nog stiller kreeg met: “Vrede is een glimlach op het gezicht van mijn familie.”
Als laatsten voor de pauze stonden de bestuursleden Maarten Timmers Verhoeven en Philip Winckel stil bij de toekomstplannen van het museum.
Maarten vertelde dat het aantal bezoekers groeit, niet alleen van het museum, maar ook op Facebook, Instagram en TikTok. Hij deed ook de nieuwe missie van het museum uit de doeken: “Bewustzijn creëren van de waarde van vrijheid en de verantwoordelijkheid van eenieder deze te beschermen. De verhalen van Engelandvaarders, die tijdens WO2 bezet Nederland zijn ontvlucht, zijn hiervoor een bron en inspiratie.” Met het oog op deze missie is het museum straks breder dan alleen een fysieke plek: het is ook een Kennisinstituut ten behoeve van onderzoek en andere activiteiten met onze content en objecten als bron, is interactief met een digitale database die online toegankelijk is, en heeft nog meer aandacht voor educatie.
Philip liet vervolgens het ontwerp zien voor de uitbreiding van het museum en praatte de gasten bij over het proces dat we al hebben doorlopen. Uit de zaal klonk bij het zien van het ontwerp: “Wow!” Maar Philip liet ook blijken dat er nog een paar fikse uitdagingen liggen om werkelijk tot een uitbreiding te komen.
Na de pauze is de microfoon voor Derk Sauer, oprichter van de Moscow Times en columnist van Het Parool. Hij spreekt over ‘Moed toen en nu’ en gaat in op de vraag hoe de daden van verzetsstrijders in WO2 zich verhouden tot het verzet van nú tegen dictators als Poetin. In een meeslepend verhaal vertelt hij over zijn achterneef, Engelandvaarder Peter Tazelaar. Hoe hij Peter ziet als rolmodel. Net zoals hij oorlog verafschuwt, maar er in zeker zin ook verslaafd aan is. Peter die zich verzette tegen het woord ‘held’ om uit te drukken wat hij in de oorlog had gedaan. “Je deed gewoon wat je moest doen.”
In Rusland heeft Sauer zelf meegemaakt wat oorlog teweeg kan brengen: elke dag een beetje meer repressie. Uiteindelijk week de Moscow Times uit naar Amsterdam. De mensen dachten: “Met kerstmis zijn we weer thuis.” Tweeënhalf jaar later zitten ze er nog steeds.
Aan het slot van zijn verhaal noemt Derk moed een relatief begrip. “Is de journalist die – misschien in een opwelling – besloten heeft naar het Westen te vluchten, moedig? Zijn al die mensen die in Rusland zijn gebleven en zich hebben aangepast, niet moedig? En wat te denken van het Westen? Er is veel steun toegezegd, maar slechts een fractie daarvan is werkelijk aangekomen. Zijn wij zoveel beter?”
Een uitgebreidere impressie van het verhaal van Derk Sauer is elders op deze website te vinden.
Na een afsluitend woord van Paul Bartelings was het tijd voor een borrel met aansluitend buffet. Tijdens de borrel ontving het museum van familieleden van Engelandvaarder George van Dam Merrett een wel heel bijzondere schenking: twee contactlenzen van glas met een diameter van liefst twee centimeter. Nadat George vanwege zijn slechte ogen de medische test voor de Royal Airforce niet was doorgekomen, kreeg hij hulp van een oogarts die op experimentele basis contactlenzen had ontwikkeld. Met deze lenzen slaagde George wel voor die test, al gaat hij niet als piloot maar als boordschutter vliegen. Of hij ze ook tijdens zijn vluchten heeft gedragen, vertelt het verhaal helaas niet.
Wel illustreert het verhaal de moed en het doorzettingsvermogen van Engelandvaarders. Zoals ook andere verhalen dat tijdens deze eerste Dag van de Engelandvaarder zo treffend deden. Een dag die daarom zeker herhaald zal worden.