Havank (1942)
Door Victor Laurentius
Vooral in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw was Havank een mateloos populaire detectiveschrijver. Van de avonturen van zijn creatie ‘De Schaduw’ werden in Nederland miljoenen exemplaren verkocht. Havank was het pseudoniem van Hendrikus Frederikus (Hans) van der Kallen (Leeuwarden, 19 februari 1904 – Leeuwarden, 22 juni 1964). Zijn eerste detective werd in 1935 door de Utrechtse uitgever A.W. Bruna & Zoon op de markt gebracht en nadien schreef hij nog eens 29 misdaadromans. En mede dankzij de aantrekkelijke boekomslagen van de hand van Dick Bruna vond de serie na de Tweede Wereldoorlog als Zwarte Beertjes-pocket haar weg naar het grote publiek. Het figuurtje van De Schaduw – een zwart silhouet met hoofddeksel – meestal een alpinopet – en sigaar, kreeg eenzelfde iconische herkenbaarheid als dat van The Saint van misdaadauteur Leslie Charteris. Zo toevallig was dat overigens niet, want Havank was al voor de oorlog de vaste vertaler van het werk van Charteris voor de Nederlandse markt. Maar hoewel er nog steeds een trouwe schare Schaduw-lezers bestaat, lijkt de auteur enigszins in de vergetelheid geraakt. Bij mijn recente zoektocht in kringloopwinkels en antiquariaten kreeg ik tot drie keer te horen dat ze die oude pockets hadden weggedaan wegens gebrek aan belangstelling. De exemplaren die ik uiteindelijk op de kop kon tikken maken een gedateerde indruk, wat overigens vooral ligt aan het ouderwetse taalgebruik en de wat belegen woordspelingen, want de thematiek is nog best modern: cocaïne- en vrouwenhandel, internationale bendes, spionage… Al lezende vraag je je toch af waar hij zijn inspiratie vandaan haalde. Afgaand op de studie van J.P.M. Passage, Havank. Schets van leven en werk1 zijn er in de boeken van Havank verwijzingen naar het persoonlijk leven van de auteur te vinden, vooral waar het personages betreft, en dikwijls spelen de verhalen zich af tegen een achtergrond die hij goed kende, bijvoorbeeld de Côte d’Azur of Parijs. Specifiek over zijn belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog ben ik tot nu toe alleen wat tegengekomen in het decembernummer van het opinieblad Mandril. Maandblad voor Mensen uit 19482. Havank beschrijft daarin zijn poging om vanuit Zuid-Frankrijk weg te komen naar Portugal.
De voornaamste informatiebron over de Engelandvaart van Havank is zijn Londense verhoorrapport3. Op 20 oktober 1942 werd hij door de bekende spycatcher Oreste Pinto verhoord. Pinto is dan net van MI5 overgestapt naar de Nederlandse Politie-Buitendienst. Voor Pinto’s doen is het een weinig uitvoerig stuk, wat de indruk wekt dat Havank al afdoende is gescreend. Opmerkelijk en nogal uitzonderlijk is dat hij na aankomst in Engeland niet in de Royal Victorian Patriotic School terechtkomt. Over de moeilijkheid tot Engeland toegelaten te worden schreef diezelfde Pinto ooit: “In de oorlogsjaren was Engeland binnenkomen net zo iets als het lid worden van een exclusieve club. Het was altijd gemakkelijker als je al iemand kende die je kon introduceren.”4 Het verhoorrapport werpt licht op de zaak:
Havank verdient in 1935 genoeg om van de opbrengsten van zijn werk in Parijs te gaan wonen. Hij vestigt zich in het Palace Hotel aan de Boulevard St. Germain. In september 1936 verkast de schrijver naar Rome, waar hij tot juli 1938 blijft, om weer terug te keren naar Parijs. Van juni tot september 1939 strijkt hij een tijdje neer in het Zuid-Franse kunstenaarsdorp Cagnes-sur-Mer en schrijft daar in restaurant-pension La Tourelle ‘Hoofden op hol’5, dat later dat jaar verschijnt. Zowel in dit verhaal als in het in 1940 voltooide ‘De Schaduw grijpt in’ speelt Nazi-spionage een belangrijke rol en beide boeken zijn als anti-Duits te kenmerken. Intussen is hij in Cagnes-sur-Mer een relatie begonnen met Mrs. Phyllis Townsend, die net in de steek is gelaten door haar man, en gaat met haar in Parijs wonen aan de Rue Cambronne nr. 96. Op 17 april 1940, vlak voor de Blitzkrieg, verhuist het stel naar Cassis-sur-Mer (4 Rue Pasteur), dat net als Cagnes aan de zonnige Riviera is gelegen.
De bezetting van een groot deel van Frankrijk en het ontstaan van het pro-Duitse Vichy-regime wordt al snel voelbaar wanneer Phyllis Townsend als Brits onderdaan niet langer in Cassis mag verblijven. Noodgedwongen vertrekt zij met Havank naar het kuuroord Ussat-les-Bains, een ‘résidence forcée’ gelegen in de Pyreneeën. Op 19 november 1941 lukt het Mrs. Townsend een visum te krijgen en reist per vliegtuig naar Lissabon. Volgens Havanks latere echtgenote Cynthia van der Kallen-Vickers zou Mrs. Townsend echter per Brits oorlogsschip naar Lissabon zijn gereisd6. Havank zelf wordt met hulp van de vertegenwoordiger van het Hoge Commissariaat voor Nederlandse Vluchtelingen te Marseille, D.F.W. van Lennep, op een konvooilijst geplaatst naar Nederlands-Indië, met de bedoeling op die manier Lissabon te bereiken. Het uitbreken van de oorlog met Japan gooit echter roet in het eten. In Lissabon stelt Mrs. Townsend alles in het werk om een Britse visum voor hem te regelen, en ten einde raad schakelt ze Consul-Generaal A.W. Faulkner in, klaarblijkelijk een oom van haar. Vanuit zijn Portugese woonplaats Estoril schrijft Faulkner op 22 april 1942 aan de gedelegeerde van de Hoge Commissaris voor Nederlandse vluchtelingen in Lissabon, Mr. B. Ph. Baron van Harinxma thoe Slooten: “My Dear Baron, in reference to Van der Kallen, two letters of him this morning made me realise so much the need of urgency. It is asking much these days for urgency in anything, let alone a case such as his, but I realise you are the type of man that if you could do anything quickly would do so for anyone. Formalities must of course be observed but the political situation is developing so fast that all the waiting and work done on his behalf by my cousin and me, will be intirely lost, unless, by cable, you can assure your legation in London of Van der Kallens identity and ask them to confirm this also by cable.” Twee dagen later wordt gerapporteerd dat bij het Britse Passport Control Office een brief van de Nederlandse Legatie te Londen was binnengekomen, waaruit bleek dat over een visumaanvraag noch in Londen, noch bij het Nederlands gezantschap te Lissabon iets bekend was. Om die reden was de aanvraag d.d. 6 maart 1942 voor een Brits visum afgewezen. En passant wordt vermeld dat het Nederlandse gezantschap geen prijs stelt op bemoeienis van ´outsiders´, ook niet als het van Engelse zijde kwam. Geen wonder dat Havank zo in spanning zat. Phyllis Townsend is intussen op 13 juli 1942 in Engeland aangekomen en onderneemt nieuwe pogingen om Havank uit Zuid-Frankrijk weg te krijgen. Overigens doet D.W.F. van Lennep zijn best voor hem en schrijft op 1 juni 1942 vanuit Marseille aan Van Harinxma thoe Slooten: “Ik kan den Heer van der Kallen ongetwijfeld meer aanbevelen dan vele anderen, die den laatsten tijd naar de door hem begeerde bestemming vertrokken zijn.” Op 18 september 1942 komt het verlossende bericht van de Portugese autoriteiten: Havank krijgt een doorreisvisum voor Portugal, en aansluitend een visum voor Curaçao. Het eind lijkt in zicht, maar de Franse regelgeving werkt niet mee.
In het artikel ‘Permis de circulation’ in Mandril. Maandblad voor mensen beschrijft Havank de moeilijkheden die hij op de valreep ondervindt: “Aan deze bladzij van ons dagboek zit een bonte prentbriefkaart geplakt, postmerk Marseille, met de mededeling dat Lucie het uitstekend maakt en tegen het eind van de maand een voorspoedige bevalling verwacht. Lucie is een bejaard heer met een zwierige baard en de verwachte baby slechts een vermomming van het bericht, dat wij spoedig naar Marseille moeten komen om daar onze pas te laten versieren met vele stempels: een Frans uitreis-visum, een Spaans en Portugees transit-visum, en het fantasievisum voor Curaçao, uit te reiken door de Zweedse consul. Maar de moeilijkheid is, wij zitten in het Departement van de Ariège, hoog in de Pyreneeën, en wij mogen niet reizen zonder een “Permis de Circulation”. ‘ Om het Permis te krijgen fietst Havank naar de gendarmerie in Foix en wordt in eerste instantie de deur gewezen omdat de regels verbieden om aan ‘Hollandais’ een Permis te verstrekken. Havank is echter niet voor één gat gevangen, stapt een paar uur later het bureau weer binnen en verklaart ‘Néerlandais’ te zijn. Dat veranderde de zaak, want het begrip ‘Néerlandais’ kwam in de voorschriften niet voor. Voorzien van Permis stapt hij in de Spaanse grensplaats Canfranc, een belangrijke spoorverbinding tussen Frankrijk en Spanje, op de trein naar Portugal. Eén van zijn medereizigers, de Engelandvaarder Hans Barnstijn, maakt daar melding van tijdens zijn Londense verhoor7: “Op 1 oktober vertrok ik per trein naar Canfranc, een station op de Frans-Spaanse grens, waar ik H.F. van der Kallen ontmoette. Met deze ben ik vandaar doorgereisd naar Madrid en verder naar Lissabon. Van der Kallen werd enige dagen na aankomst te Lissabon in de gelegenheid gesteld per vliegtuig naar Engeland te vertrekken.” Havank weet in tegenstelling tot zijn reisgenoot inderdaad heel snel toestemming te krijgen naar Engeland te gaan. Na te zijn ondergebracht in ‘Pension Londres’, Rua Pedro V, krijgt hij van de vertegenwoordiger van Bureau Inlichtingen, de heer Maas Geesteranus, te horen dat hij in Londen bij de Voorlichtingsdienst te werk gesteld zal worden. Met zijn op 5 oktober verstrekte Britse visum vertrekt hij op 12 oktober 1942 per vliegtuig naar Whitchurch, waar hij ondervraagd wordt en op vertoon van een document van de Nederlandse legatie te Lissabon wordt toegelaten tot Engeland. In dit document lezen we: “The Royal Netherland Legation herewith declares that the Netherland subject Mr. H.F. van der Kallen is going to England on behalf of the Royal Netherland Government, Lissabon 10th of October 1942.” Maar de bemoeienis van Phyllis Townsend mag ook niet worden onderschat, aldus een brief van het Ministerie voor Algemeene Oorlogvoering d.d. 19 oktober 1942: “Door tussenkomst van zijn a.s. vrouw schijnt de heer van der Kallen zijn Engels visum verkregen te hebben; zijn a.s. vrouw is nl. Engelse en schijnt haar invloed ook werkzaam te zijn geweest bij de ontvangst en verdere behandeling door de Immigration Officer te Bristol.”
Zonder eerst de Patriotic School te hoeven passeren, begeeft Havank zich op 13 oktober naar Stratton House te Londen, waar hij luncht met Adriaan Pelt, chef van de Regeerings Voorlichtingsdienst – en tevens zijn nieuwe baas – en met diens souschef D.J.F. de Man en chef nieuwsafdeling J.A. van Houten. Havank wordt uiteindelijk chef redactie van het Londense Vrij Nederland8. In 1944 kreeg hij trouwens nog een onbetaalde rekening gepresenteerd voor reis- en verblijfskosten tijdens zijn Engelandvaar. Hij heeft daarvoor in Frankrijk een schuldbekentenis getekend. Het betreft voorgeschoten bedragen van het Office Néerlandais Marseille, het Office Néerlandais Perpignan en het Commissariaat voor de Nederlandse Vluchtelingen te Marseille, in totaal 680 pond en 30 cent9. Onthullend in deze context is een opmerking in een briefje van de Centrale Inlichtingendienst d.d. 29 maart 1943: “It seems van der Kallen is living in rather high style. If he still wants to marry Mrs. Townsend, it is probable that she is giving the money. She is said to be rather well-to-do.” Havank is echter nooit met Phyllis Townsend getrouwd: de relatie ging uit en hij trouwde met de eveneens Engelse Cynthia Vickers.
Curieus detail is dat Havank na de oorlog als ghostwriter de memoires schrijft van zijn ondervrager Oreste Pinto10. Die memoires verschenen in het zondagsblad The News Chronicle. Of deze artikelen aan de basis liggen van de later beroemd geworden en verfilmde Spycatcher-boeken, zou nog eens moeten worden ondergezocht.
Stichting Mateor, www.havank.org, was zo vriendelijk foto’s van Havank ter beschikking te stellen voor dit artikel.
i Havank. Schets van leven en werk. J.P.M. Passage (Groningen, 1997).
ii ‘Permis de Circulation’, in: Mandri. Maandblad voor mensen, pag. 7 (December 1948).
iii Nationaal Archief, Ministerie van Justitie te Londen, 2.09.06, inv.nr. 10131.
iv De Fuik. Spionage contra spionage, Oreste Pinto (Amsterdam, 1964).
v Waar de mimosa bloeit. Nederlandse kunstenaars in Cagnes-sur-Mer, Paul Arnoldussen, pag. 54 (Amsterdam, 2013); ‘Cagnes-sur-Merde’, C.J. Aarts, in: De Boekenwereld. Jaargang 29, 2012-2013, pag. 61.
vi Havank. Schets van leven en werk, pag. 102.
vii Nationaal Archief, Ministerie van Justitie te Londen, 2.09.06, inv.nr. 11005.
viii Dr. M. van Blankenstein. Een Nederlands dagbladdiplomaat 1880-1964, Elisabeth van Blankenstein, pag. 254, 256, 290 (Den Haag, 1999).
ix Nationaal Archief, Gezantschap in Portugal (Lissabon), 2.05.161, inv.nr. 257.
x Havank. Schets van leven en werk. J.P.M. Passage, p. 121.