Door Anke Ter Doest
Nieuw in de museumcollectie zijn twee canvas tassen, gedoneerd door de familie van Kees van Eendenburg, Engelandvaarder van het eerste uur. Ook al zijn de tassen zelf misschien niet zo kleurrijk, hun eigenaar en geschiedenis zijn het des te meer.
Niet van plan om de oorlog in Nederland uit te zitten en ‘als nutteloos burger werkeloos te moeten toezien, hoe Holland dag in, dag uit geknecht wordt door onzer overheerschers’ besloot de 25-jarige Leidse rechtenstudent al snel na de bezetting te ontsnappen naar Engeland. Samen met twee studievrienden was hij de eerste die, op 5 juli 1940, in een zeilbootje de gewaagde overtocht over de Noordzee ondernam om mee te doen met de strijd tegen de nazi’s.
Kees hoopte in Engeland een vliegopleiding te kunnen volgen bij de RAF maar aanvankelijk werd hij teleurgesteld in zijn vliegwens wegens gebrek aan opleidingscapaciteit voor buitenlandse leerlingen. Hij werd als matroos ingedeeld bij de Royal Navy en uit deze tijd stamt waarschijnlijk de lichtbruine plunjezak, die veel weg heeft van de duffle bags die de Navy uitreikte. De tas zal met hem mee zijn gegaan op het slagschip HMS Nelson tijdens haar patrouillering van de wateren tussen IJsland en Noorwegen.
Maar in februari 1941 kreeg matroos Kees alsnog de kans om een vliegopleiding te volgen bij de RAF. De Duitse invasiedreiging was verminderd waardoor ruimte was ontstaan op de Engelse vliegscholen. Na een dienstverband bij verschillende Engelse squadrons werd hij te werk gesteld bij het Nederlandse 322 Squadron, dat op 12 juni 1943 (precies tachtig jaar geleden!) werd opgericht onder de vlag van de RAF. Het zou echter nog een half jaar duren voordat de spiksplinternieuwe Spitfire-eenheid klaar was om operationeel te kunnen zijn. Het squadron was samengesteld uit ervaren en onervaren personeel en totdat de tijd rijp was moesten vooral de seniore vliegers, zoals Kees van Eendenburg en Jan Plesman, hun ongeduld hard wegslikken om opnieuw deel te kunnen nemen aan de strijd. Maar toen het eenmaal zover was voerden zij ieder het commando over een van de twee flights binnen het squadron. Met de promotie van Kees groeide ook zijn snor, die net als de drager vaak zorgde voor een vrolijke noot in het leven van het squadron.
Plunjezak van K. van Eendenburg
Prins Bernhard gaat een proefvlucht maken in de Spitfire Mark XIV en krijgt uitleg van vluchtcommandant Van Eendenburg
De eenheid werd als één van de eerste jachtsquadrons uitgerust met de nieuwste versie van de Spitfire, de Mark XIV, die tevens een van de snelste jachtvliegtuigen op dat moment was. Om die reden werd het Nederlandse squadron spoedig ingezet toen Duitsland een week na de invasie de V-1 aanvallen op Londen begon. Met groot enthousiasme maakten de vliegers zich onder moeilijke omstandigheden de techniek eigen om het nieuwe wapen, de onbemande vliegende bom, te onderscheppen. Van alle buitenlandse eenheden had 322 Squadron het hoogste aantal scores. Typerend voor de felheid waarmee de laagvliegende V-1‘s, niet zelden met gevaar voor eigen leven, werden bestreden was het zogenaamde ‘vleugeltikken’. Hierbij ging de Spitfire naast de V-1 vliegen en wipte voorzichtig met een vleugel de vleugel van de vliegende bom omhoog zodat deze uit zijn koers raakte en naar beneden dook. Deze truc werd meestal pas toegepast als alle munitie was gebruikt maar Kees zou Kees niet zijn als hij dit huzarenstukje niet ook probeerde en zelfs twee keer achter elkaar bij dezelfde V-1.
De ‘A’ Flight o.l.v. Van Eendenburg (2e van rechts) in West Malling. In het midden squadron leader Kuhlmann met mascotte ‘Polly’ en naast hem (3e van rechts) Rudi Burgwal, die van het squadron de meeste V-1’s scoorde.
Uit het logboek van Kees van Eendenburg. Vliegende bom op boomtop-hoogte.
Na deze succesvolle maar ook zeer intensieve periode brak voor het squadron een nieuw hoofdstuk aan, ditmaal met een offensieve rol. De eenheid ging, eerst vanuit RAF Deanland, missies uitvoeren boven bezet Europees grondgebied en de verliezen volgden elkaar snel op. Een catastrofale dag werd 1 september 1944 toen het squadron op één dag haar gehele leiding verloor door Duits luchtafweergeschut op Frans grondgebied. Als eerste werd squadron leader Keith Kuhlmann neergehaald maar hij kon per parachute zijn toestel op tijd verlaten, waarna hij de rest van de oorlog uitzat in Duits gevangenschap. Later op de ochtend verongelukte vluchtcommandant Jan Plesman in de buurt van het Noord-Franse Hazebrouck en de andere vluchtcommandant, Kees van Eendenburg, moest in dezelfde omgeving een buiklanding maken. Hij wist wel uit Duitse handen te blijven en met hulp van het Franse verzet kon hij na een zeer avontuurlijke week terugkeren naar Engeland. Het squadron had nu een nieuwe leider nodig en met de naschokken van de dramatische gebeurtenissen nog vers in zijn lijf kreeg Kees deze verantwoordelijkheid toegeschoven.
Uit deze periode stamt de donkerbruine parachute-tas zoals het opschrift C.O. (Commanding Officer, red.) 322 Squadron laat zien. De tas vergezelde de kersverse squadron leader tijdens de Slag om Arnhem, die vlak na zijn terugkeer uit Frankrijk plaatsvond. Gelukkig hoefde Kees zijn parachute niet te gebruiken want de rampzalige incidenten van de afgelopen tijd hadden al genoeg sporen op hem achtergelaten. Op de eerste dag van zijn nieuwe functie was ook nog één van zijn vliegers verongelukt aan het begin van de missie. Niet veel later heeft de populaire commandant, tot grote teleurstelling van zijn personeel, op eigen verzoek het squadron verlaten. De eervolle taak om de eenheid te leiden bij de bevrijding van Nederland moest hij noodgedwongen overlaten aan een nieuwe commandant, Bob van der Stok.
Op de laatste dag van de Slag bij Arnhem bracht prinses Juliana, net terug uit Canada, een bezoek aan het squadron in Deanland. Zij schudt hier de hand van monteur Jan ter Doest.
Geraadpleegde bronnen:
• Frank Visser, De Schakel. De geschiedenis van de Engelandvaarders, 1976
• Erwin van Loo, ‘Eenige Wakkere Jongens’, 2013
• Agnes Dessing, Tulpen voor Wilhelmina, 2004
• Logboek Kees van Eendenburg
• Email-correspondentie met Gijs van Eendenburg, juni 2023
• Summaries 322 Squadron
Fotoverantwoording:
Foto 1 – Museum Engelandvaarders
Foto 2 – Nationaal Archief
Foto 3 – Nederlands Instituut voor Militaire Historie
Foto 4 – Privé-collectie familie Van Eendenburg. Met toestemming van Gijs van Eendenburg
Foto 5 – Nationaal Archief
Anke ter Doest is kunsthistorica en woont in Engeland. Samen met haar tweeling zus Ineke graven ze in het opmerkelijke verleden van hun vader Jan ter Doest (Engelandvaarder die op 16 jarige leeftijd naar Engeland vertrok) om de ontbrekende stukken van zijn levensveranderende reis tijdens de Tweede Wereldoorlog te reconstrueren.
Voor meer informatie www.theroadtoengland.com