Door Tjerk van der Veen
Henricus (Henk) Joannes Brandenburg werd op 24 juni 1921 in Hoek van Holland geboren. Toen hij nog een baby was, verhuisde het gezin waarin hij opgroeide naar Rotterdam waar zijn vader werkzaam was voor het havenbedrijf. Na de lagere school ging hij naar de HBS. Daar vlotte het niet erg. Kennelijk lagen zijn interesses ergens anders, hij was graag buiten en actief bezig. Met hulp van zijn vader, en na wat bijlessen Engels, kon hij in 1938 worden overgeplaatst naar de Zeevaartschool. Op die plek voelde hij zich wel thuis en hij begon voortvarend aan zijn opleiding.
Maar de Duitse inval in mei 1940 betekende een fikse streep door de rekening. Veel van onze schepen werden door de vijand gevorderd en voor eigen doeleinden gebruikt. Dat ontnam Henk, als beginnend zeeman, de mogelijkheid op deze boten ervaring op te doen en zijn diploma te halen. Zoekend naar een manier om het varen toch onder de knie te krijgen, volgde hij een praktijk-cursus op het terrein van rederij “Rotterdamsche Lloyd” en monsterde op 20 april 1942 als matroos aan op de ss “Randwijk” uit diezelfde havenstad. Deze oude koopvaarder, die werd gebruikt voor het transport van hout uit Scandinavië en Rusland, voer nog wel onder Nederlandse vlag. Heimelijk hoopte Henk dat het vaartuig ook het neutrale Zweden zou aandoen; hij loerde op een kans om daar van boord te gaan en vervolgens af te reizen naar het vrije Engeland. Maar er werd een andere route afgelegd. Tenslotte keerde hij in september 1942 via Delfzijl weer terug in Rotterdam. Omdat hij inmiddels voldoende vaartijd had gemaakt en de nodige praktijk-ervaring had opgedaan, werd hem enige maanden later door de Zeevaartschool alsnog het diploma voor 3e stuurman uitgereikt.
Bij Brandenburg bleef de wil om uit bezet gebied te ontsnappen onverminderd groot. Een nieuwe gelegenheid daarvoor leek zich voor te doen toen hij vernam dat er nog een schip, dat onder onze nationale driekleur voer, richting het hoge noorden zou gaan. Als volmatroos wist hij een baantje aan boord te krijgen. Deze keer zat alles mee; de ss “Stad Dordrecht”, die bestemd was voor het vervoer van ertsen en kolen, meerde inderdaad in Zweden af. Op 7 augustus 1943 kreeg Henk, met de hem bevriende stoker Frans Pauli, toestemming om in het plaatsje Luleå kort aan wal te gaan. Hun monsterboekjes, waarmee zij zich zouden kunnen identificeren, moesten zij echter bij de kapitein achterlaten. Toch gelukte het beide jongemannen om deze persoonsbewijzen uit de stuurhut van het schip te ontvreemden. Ze namen de eerste beste trein naar Stockholm en begaven zich naar het in die plaats gevestigde Nederlands Consulaat. Bij aankomst vertelde Brandenburg dat hij niets liever wilde dan naar Engeland door te reizen om zich daar als vrijwilliger bij onze zee-of anders luchtmacht aan te melden. Zo kon hij meehelpen het bezette gebied te bevrijden. Maar daarin was hij niet de enige; er waren meer Nederlanders die ook naar Zweden waren uitgeweken en dezelfde wens hadden. De middelen ontbraken echter om al die mensen meteen de oversteek naar Engeland te laten maken.
Omdat hij onderaan de wachtlijst stond, duurde het geruime tijd voordat Henk aan de beurt kwam. Op het consulaat kreeg hij te horen dat hij in de tussentijd zelf aan de kost moest zien te komen. In de wouden van Zweden lag het werk gelukkig voor het oprapen. Met enige andere uit Nederland ontsnapte mannen ging hij daar aan de slag als bosarbeider. Ze vestigden zich in een houthakkershut te Koppslahyttan, later in Ludvika. Hierna kreeg Brandenburg een baantje als huisbediende bij een attaché in Stockholm. Verder werkte hij een tijdlang als telefonist bij het “Bureau Zorg Uitgewekenen” dat tot doel had naar Zweden ontvluchte zeelieden met raad en daad bij te staan. Omdat hij tijdens zijn opleiding aan de Zeevaartschool had geleerd hoe je moest seinen, en men in Engeland behoefte had aan ervaren marconisten, verbleef hij ook enige tijd in Gotenburg waar hem op dit vlak een opfriscursus werd gegeven.
Welgeteld 18 maanden vertoefde Brandenburg in Zweden voordat hij eindelijk naar Engeland kon vertrekken. Een tocht per boot was te gevaarlijk, met een ongewapende Amerikaanse bommenwerper lukte het wel; omdat het vliegtuig geen bommen met zich mee voerde, was er genoeg ruimte voor tien vaderlanders die tenslotte op 18 februari 1945 om 03.00 ’s nachts landden op het St Andrewsvliegveld in Edinburgh. Eenmaal in Engeland aangekomen, werden ze in de “Patriotic School” opgesloten en aan een stevig verhoor onderworpen. Toen men zeker wist dat ook Henk te vertrouwen was, herkreeg hij op 7 maart zijn vrijheid.
Aan oorlogshandelingen heeft Brandenburg nooit kunnen deelnemen. Wel heeft hij aan boord van de ms “Japara” Amerikaanse troepen uit het bevrijde Frankrijk opgehaald en bracht hij met de ss “Sloterdijk” vanuit onze toenmalige kolonie Nederlands-Indië uit Jappenkampen losgelaten vrouwen en kinderen terug naar Nederland.
Henk Brandenburg is zijn hele werkzame leven als zeeman actief geweest. Na een loopbaan als kapitein bij de “Holland-Amerika-Lijn” was hij van 1970 tot 1979 havenmeester en strandvonder van Rotterdam. Daarna hield hij zich o.a. bezig met redactiewerk en het publiceren van artikelen in marine-tijdschriften en vakbladen. Hij huwde met Cornèlie Antoinette van der Sloot (1925-1987) en kreeg met haar drie kinderen. Na het overlijden van zijn echtgenote hertrouwde hij met Geertruida (Truus) van der Veen (1929). Hij overleed op 25 september 2006 in Barendrecht en werd op de Algemene Begraafplaats van Rhoon ter aarde besteld.
Voor bewezen diensten werd Brandenburg benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Verder werd aan hem het Draaginsigne Veteranen uitgereikt.