door Raymund Schütz
Op de vlucht uit bezet Nederland werden veel Nederlandse Joden in België en Frankrijk gearresteerd en alsnog gedeporteerd naar kampen in Duitsland. Na de oorlog werd deze categorie niet nader onderzocht, omdat de overheid daartoe geen middelen beschikbaar stelde. Zo kon het gebeuren dat aan de vermissing van Engelandvaarder Victor Mandaat pas in 2006 officieel een einde kwam.
Victor Alexander Mandaat werd geboren op 9 juni 1920 in Borgerhout, België. Tijdens de bezetting studeerde hij rechten en woonde hij aan de Emmakade 9 in Haarlem. Hij nam er deel aan het verzet, samen met zijn verloofde Elly Lijdesdorff, die verkoopster was in een schoenenwinkel. Vanwege hun Joodse afkomst vond op aanraden van de ambtenaar van de burgerlijke stand in Haarlem geen huwelijk plaats, want als het burgerlijk huwelijk zou worden gesloten dreigden Victor en Elly te worden opgeroepen zich te melden in Kamp Westerbork. Wel werd bij een notaris een huwelijksacte getekend.
Het stadsbestuur van Haarlem werd geleid door de NSB-burgemeester Simon Plekker, een fanatieke antisemiet. Eind januari 1943 werd in Haarlem hard opgetreden nadat een Duitse soldaat door het verzet was geliquideerd. In de Kennemerduinen werden tien gijzelaars door Duitse militairen gefusilleerd; 92 andere gijzelaars werden afgevoerd naar kamp Vught. Haarlem was zeker vanaf dat moment een gevaarlijke plaats voor Joden en verzetsmensen. Elly, de verloofde van Victor, zag zich genoodzaakt naar België te vertrekken, waar zij in de Ardennen een adres kende van voor de oorlog. In België werden geen vragen gesteld over haar afkomst en zij wist daar de oorlog met hun twee dochters, van wie er een later in Brussel werd geboren, te overleven.
Arrestatie
Victor probeerde via Frankrijk te ontkomen naar geallieerd gebied. Alleen het noorden van Frankrijk en een strook van de kust tot aan Spanje was door de Duitsers bezet. Veel Nederlanders trachtten van die situatie gebruik te maken om Vichy-Frankrijk te bereiken, om dan via Spanje en Portugal uiteindelijk Engeland te kunnen bereiken. Victor ondernam ook een poging. Hij verbleef enige tijd in een Parijse kamer aan de Rue St. Apolline 27. Daar werd hij op 4 augustus 1944 door de Sicherheitsdienst gearresteerd. Hij werd overgebracht naar de gevangenis in Fresnes, in het zuiden van Parijs. In deze op een na grootste gevangenis van Frankrijk werden tijdens de Duitse bezetting veel honderden verzetsmensen vastgehouden. Victor kreeg gevangenennummer 46.724 toegewezen.
Op 17 augustus 1944 werd hij op last van de Befehlshaber der Sicherheitsdienst via het verzamelkamp bij Compiègne op transport gesteld naar het concentratiekamp Buchenwald. Zijn Joodse afkomst was kennelijk niet door de Sicherheitsdienst ontdekt, want in dat geval zou hij direct naar Auschwitz zijn gedeporteerd. Op 21 augustus 1944 werd hij in Buchenwald als politiek gevangene geregistreerd onder nummer 78.497. In het kamp moest hij zijn persoonlijke eigendommen inleveren, zoals zijn schoenen, jas, broek, hemd en shirt , maar ook zijn trouwring. In ruil daarvoor kreeg hij klompen en kampkleding met daarop genaaid zijn gevangenennummer.
Victor kwam begin januari 1945 als dwangarbeider terecht in het buitenkamp bij de plaats Ohrdruf in Thüringen. Het kamp was onderdeel van een groot project van het SS-Wirtschafts- und Verwaltungshauptamt dat het bouwen van een ondergrondse fabriek tot doel had. Er werd gebruik gemaakt van duizenden dwangarbeiders van vele nationaliteiten uit Oost- en West-Europa. De omstandigheden op het gebied van voedsel, hygiëne, onderdak en kleding waren uiterst slecht. De kampbevolking steeg van 10.000 in de herfst van 1944 tot 20.000 in maart 1945.
De medische toestand van gevangenen werd schriftelijk vastgelegd in de Krankengeschichte.
Het naoorlogse opsporingsdossier van Victor Mandaat bevat kopieën waaruit blijkt dat hij op 15 september 1944 drie dagen rust kreeg vanwege geconstateerde galstenen. Een week later, op 22 september, kreeg hij zes dagen rust vanwege een blindedarmontsteking. Het lijkt vreemd dat de Duitsers medische zorg verstrekten, maar naarmate de oorlog vorderde, ontstond grote schaarste aan ervaren arbeiders en was het van belang hen beter te behandelen, zodat ze konden blijven werken.
‘Hoogstwaarschijnlijk afgemaakt’
Op 10 december 1944 werd Victor aan zijn blindedarm geopereerd. Hierna ging zijn toestand echter voortdurend achteruit. De medische voorzieningen in Ohrdruf zullen voor een dergelijke operatie niet toereikend zijn geweest. Op 28 december werd genoteerd dat een maand lichte arbeid werd voorgeschreven. Op 3 januari 1945 werd geconstateerd dat hij leed aan algehele zwakte en niet goed meer kon lopen. Onder druk van de oprukkende geallieerde troepen – de Amerikanen en Britten vanuit het westen en de Sovjets vanuit het oosten – werden de dwangarbeiders van het werkkamp Ohrdruf op 20 maart 1945 per trein geëvacueerd naar het kamp Bergen-Belsen. De Franse arts dr. Bailly, zelf politiek gevangene in Ohrdruf, was bij het vertrek van dit transport aanwezig en verklaarde na de oorlog:
‘Dit transport bestond uit mannen van de tweede en derde categorie, dat wil zeggen mannen die niet meer kunnen werken. Zij zijn vertrokken met een transport Joden. Ze zijn hoogstwaarschijnlijk allen afgemaakt. De levenden werden met de doden in gesloten wagons geladen, zonder levensmiddelen en zonder bewakers.’
Toen de trein eindelijk in Bergen-Belsen aankwam, zijn de doden uit de wagons gesleept en later in een massagraf begraven. Een maand later werd het kamp bevrijd door de Britten, die er op 15 april 1945 massagraven en vele duizenden onbegraven lichamen aantroffen. Van de circa 60.000 overlevenden op het moment van de bevrijding stierven er nog ongeveer 14.000 in de loop van de daarop volgende weken.
‘Vertrokken onbekend waarheen’
Het vermisten-dossier laat er geen twijfel over bestaan dat Victor Mandaat medio maart 1945 tijdens het transport naar of vlak na aankomst in Bergen-Belsen is gestorven. Toch is zijn overlijden na de bevrijding in Nederland niet officieel vastgelegd. Het Informatiebureau heeft in veel gevallen wel degelijk uitgezocht wat de vermoedelijke plaats en datum van overlijden van gedeporteerden uit België en Frankrijk was. Het resultaat van die onderzoeken ligt vast in dossiers. Maar ambtelijk is er met de resultaten weinig gedaan. In 2004 was Victor Mandaat volgens de afdeling Burgerzaken van Haarlem op 22 juni 1946 uitgeschreven onder de vermelding ‘vow’ (vertrokken onbekend waarheen). Hij gold dus nog steeds als vermist.
In 1953 schreef Johan van de Vosse, directeur van het Informatiebureau, dat ernaar werd gestreefd een zo volledig mogelijk beeld van alle Joodse deportaties te reconstrueren. Dat betekende dat er ook een speciale studie moest komen over de deportaties vanuit Nederland naar andere kampen dan Auschwitz en Sobibor, én naar de deportaties van Nederlandse Joden uit België en Frankrijk.. Deze studies zijn er nooit gekomen, omdat het Informatiebureau moest inkrimpen.
Victors weduwe nam in 2002 contact op met het Oorlogsarchief van het Nederlandse Rode Kruis, om de formele bevestiging te krijgen dat haar man was overleden. Het bleek dat hij nog steeds als vermist stond geregistreerd. Dit was het gevolg van het besluit van de regering kort na de oorlog om alleen onderzoek te laten instellen naar het lot van de vanuit Nederland gedeporteerde vermisten..
Op grond van de gegevens in het dossier werd bij de officier van justitie in het arrondissement ‘s-Gravenhage om een verklaring van overlijden verzocht. Na een zitting van 15 minuten werd deze verklaring door de Haagse rechtbank in 2006 afgegeven. De vermissing van Victor Mandaat kwam toen pas administratief en juridisch tot een einde.
Dr. Raymund Schütz was als onderzoeker verbonden aan het Rode Kruis Archief. Thans is hij onderzoeker bij het gemeentearchief van Den Haag. In het in 2017 verschenen boek ‘De deportaties uit Nederland 1940-1945 – Portretten uit de archieven’ (uitgave Nieuw Amsterdam) verscheen van zijn hand een publicatie over Victor Mandaat, waarvan bovenstaand artikel een bewerking is.
Victor Mandaat wordt vermeld op de Erelijst van Gevallenen (p. 006.02). Ook is hij postuum onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis.
.