Je bent hier:

In Engeland

In Engeland namen de Engelandvaarders dienst bij Britse en Nederlandse krijgsmacht- onderdelen, de koopvaardij of gingen zij werken voor de regering. Ook zetten veel Engelandvaarders vanuit Australië de strijd tegen Japan voort. Van de 180 Nederlanders die vanuit Engeland als geheim agent naar Nederland werden gestuurd, zijn er 108 Engelandvaarder. Bijna de helft van hen werd slachtoffer van het lugubere spionnenspel tussen de Britten en Duitsers. Velen vonden de dood in het concentratiekamp Mauthausen.

De verhoren

Na aankomst in Engeland werden Engelandvaarders door de Britse en Nederlandse veiligheidsdienst verhoord om te kijken of zij ’te goeder trouw waren’ en om eventuele Duitse spionnen onder hen te ontmaskeren. Die ondervragingen vonden plaats in een oud schoolgebouw in Londen, de Patriotic School.

Wanneer was vastgesteld dat zij betrouwbaar waren, vroegen  ambtenaren van de ministeries in Londen hen ook nog eens het hemd van het lijf. Zij wilden van alles weten over de situatie in bezet Nederland: de prijs van levensmiddelen, waar de Duitse troepen gestationeerd waren, de stemming onder de bevolking, wie er in Nederland met de bezetter samenwerkte etc. De inlichtingen die zij over over dit laatste kregen, vormden mede de basis voor de naoorlogse berechting van Nederlandse collaborateurs.

Doordat Engelandvaarders zo lang onderweg waren was hun informatie niet erg recent. Ook was zij soms onjuist en gefragmenteerd. Vanaf 1942 waren Engelandvaarders niet de enige bron van informatie: verzetsgroepen in Nederland stuurden via ondergrondse kanalen enorm veel recente berichten naar Londen.

Koningin Wilhelmina

Koningin Wilhelmina bewonderde Engelandvaarders om hun daadkracht en beschouwde hen als afgezanten van haar volk dat onder de bezetting moest lijden. Zij ontving Engelandvaarders na aankomst zoveel mogelijk persoonlijk in haar huis in Maidenhead of in Londen waar zij kantoor hield. Zo kreeg zij  informatie over de toestand in bezet Nederland en daar had zij in ballingschap grote behoefte aan. Ook stelden de ontmoetingen met Engelandvaarders haar in staat om met ‘gewone’ onderdanen in contact te komen, iets wat voor de oorlog door het strenge hofceremonieel niet of nauwelijks mogelijk was geweest. Bij deze gelegenheden schonk de koningin zelf thee en sprak zij met elke gast afzonderlijk over zijn of haar tocht naar Engeland en over de toestand ’thuis’. Op menig Engelandvaarder heeft dit bezoek aan de koningin diepe indruk gemaakt.

Behalve door hen op de thee te vragen, bracht de koningin haar waardering voor Engelandvaarders tot uitdrukking door hen bepaalde onderscheidingen toe te kennen: het Bronzen Kruis voor degenen die de Noordzee overstaken (dit tot eind 1941) en voor de overigen het Kruis van Verdienste.

Engelandvaarders krijgen op 5 september 1944 in Maidenhead door Koningin Wilhelmina het Kruis van Verdienste uitgereikt

Oranjehaven

Oranjehaven was een clubgebouw voor Engelandvaarders dat op initiatief van koningin Wilhelmina op 2 juni 1942 werd geopend aan het adres Hyde Park 23 te Londen.

Deze gedenkplaat in de gevel van Oranjehaven werd op 14 juli 1977 in aanwezigheid van een delegatie Engelandvaarders onthuld door de Nederlandse ambassadeur in Groot-Brittannië.

 

Oorlogsinzet

De meeste Engelandvaarders werden militair en dienden bij een van de Nederlandse krijgsmachtdelen: 20% bij de marine, 19% bij de landmacht en 15% bij de luchtmacht, die toen nog geen afzonderlijk wapen vormde. Kleinere groepen kwamen bij de Koopvaardij en het KNIL. Opvallend is de grote bijdrage die Engelandvaarders als geheim agent leverden: van de ca.180 Nederlandse agenten die vanuit Engeland een opdracht in bezet Nederland hebben vervuld, was meer dan de helft Engelandvaarder. Een groot aantal agenten werd gearresteerd en in Duitse concentratiekampen vermoord. Het aantal Engelandvaarders dat in dienst van landmacht, luchtmacht of marine is gesneuveld bedraagt 115.

Een klein deel van de Engelandvaarders (voornamelijk vrouwen en degenen die van militaire dienst waren vrijgesteld of afgekeurd) werd in een burgerbetrekking ingeschakeld voor de oorlogvoering. Dit betrof werk in de journalistiek of in de administratieve sfeer. Ook werden enkele vrouwelijke Engelandvaarders actief in paramilitair verband (het in 1943 opgerichte Vrouwen Hulpkorps).

Gearresteerd

De bestraffing van zowel in Nederland als in het buitenland gearresteerde Engelandvaarders was aanvankelijk vrij gematigd. Al snel trad de bezetter echter hard op tegen ieder die bij een poging tot Engelandvaarder werd gegrepen. Hoe hoog de straf uitviel, hing sterk af van datgene wat de Engelandvaarders ten laste werd gelegd. Luidde de aanklacht slechts ‘ongeoorloofde grensovertreding’, dan bleef het meestal bij een paar jaar gevangenisstraf; was de aanklacht ‘Feindbegünstigung’ (het bevoordelen van de vijand, namelijk Engeland), dan eindigde het vaak met tuchthuisstraf of zelfs de doodstraf. Joodse Engelandvaarders, die gegrepen werden, kwamen niet eens voor een rechter; zij werden direct naar een concentratiekamp gestuurd. Vanaf 1943 gebeurde dat ook meer en meer bij niet-joodse Engelandvaarders.